Vaardige statushouders in de gemeente Breda

Een interview met Maryse Schreuder, directeur van Voorwaartz Taaltraining - Coaching

1 januari 2021 wordt de nieuwe Wet Inburgering van kracht. Eén van de speerpunten van de nieuwe wet is om nieuwkomers vanaf het eerste moment goed te begeleiden, zodat ze zo snel mogelijk kunnen meedoen in de samenleving, het liefst via betaald werk. Lag de verantwoordelijkheid de afgelopen jaren bij de inburgeraar, zodra de nieuwe inburgeringswet ingaat ligt de verantwoordelijkheid weer bij de gemeente.  
Het project ‘Op weg naar werk’ sluit naadloos aan bij deze ontwikkelingen. Theek 5 begeleidde statushouders naar vrijwilligerswerk. Met dit project werden zowel de gemeente ondersteund als de statushouders, zij konden een eerste stap in hun arbeidsparticipatie maken. 
Met het project ‘Vaardige statushouders in de gemeente Breda’ sorteerde ook de gemeente Breda afgelopen voorjaar voor op de veranderingen in het inburgeringsstelsel. We bellen met Maryse Schreuder, directeur van Voorwaartz Taaltraining - Coaching, één van de betrokken partijen bij het project. Nieke Geschiere, adviseur bij Cubiss, stelt de vragen.

Hoe kwam dit traject tot stand? 

“De gemeente kent ons van eerdere trajecten met inburgeraars en kwam zodoende met hun vraag bij ons terecht. Na overleg kwamen we tot de volgende aanpak: zeven statushouders (aangedragen door de gemeente, opleider en/of werkgever) zouden bij ons acht weken lang taalles, gericht op werknemersvaardigheden krijgen.” 

En, hoe verliep het? 

“We hebben het traject succesvol afgerond. De drie deelnemers die door hun werkgever waren aangemeld, hebben een voldoende basis ontwikkeld om ook in de toekomst inzetbaar te zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt. De twee deelnemers die door een opleider zijn aangemeld zijn geslaagd voor hun horecaopleiding en hebben voldoende vaardigheden ontwikkeld om een werkplek te verwerven in de branche waarin ze graag werken. Eén deelnemer heeft tijdens het traject een baan gevonden en is volledig aan het werk. Eén kandidaat heeft zichzelf aangemeld, is tijdens het traject van werkgever veranderd en is zeer gemotiveerd om aan het werk te blijven. Het traject heeft dus veel opgeleverd. De start echter, was voor ons allemaal een leermoment.” 

Vertel! 

“We waren in de veronderstelling dat het voor de statushouders duidelijk was dat de eerste bijeenkomst de officiële start was, en dat van ze verwacht werd daarbij aanwezig te zijn. De geringe opkomst liet zien dat dat niet het geval was. Spoedoverleg tussen de gemeente Breda en Voorwaartz was nodig om opnieuw naar de afspraken te kijken en te bepalen dat de criteria die gelden op de Nederlandse werkvloer vanaf nu door alle partijen gehandhaafd moesten worden. Les 1 werd vervolgens als officiële her-aftrap gezien en dit keer was de opkomst goed. We waren van start. 

Dat de nieuwkomers werknemersvaardigheden moesten leren kwam niet uit de lucht vallen. Het te laat komen, zich niet aan afspraken houden, geen huiswerk maken, bleven gedurende het hele traject aandacht vragen. We merken dat veel cursisten leven qua werk met een kortetermijnvisie. Ze denken: ‘Hoe voel ik me vandaag en wat kan ik vandaag?’ en kijken minder naar de toekomst. Ze hebben moeten leren dat je niet fit voelen niet per definitie gelijk staat aan niet kunnen werken. Wij moesten hier voortdurend alert op zijn en steeds opnieuw onze verwachtingen benoemen.” 

Waren de deelnemers qua (taal-)niveau uit hetzelfde hout gesneden? 

“Nee, de groep was juist op meerdere vlakken erg gedifferentieerd. Er was slechts één deelneemster bij en ze werkten in verschillende branches of werden voor verschillende branches opgeleid. Ook hadden ze verschillende achtergronden: Syrisch en Eritrees. Deze verscheidenheid betekent dat je op maat oefeningen aan moet bieden aan de individuele deelnemers, vaktaal op de individuele deelnemer moet richten en dat kan alleen als je in kleine groepjes werkt. Het was dus een bewuste keuze om met een groep van zeven deelnemers aan de slag te gaan. Zo stelden we deelnemers in de gelegenheid hun eigen casussen in te brengen, bijvoorbeeld iets waar ze op de werkvloer tegenaan waren gelopen, en die te bespreken.” 

Hoe hield je de groep gemotiveerd? 

“Motivatie is bij deze doelgroep zeker niet altijd een gegeven en daar moet je als opleider echt in investeren. Wij bieden taal in de werkcontext aan en gaan dus niet uit van droge rijtjes grammatica. Toepassen daar gaat het om!We doen echt moeite om de lesstof zo aantrekkelijk mogelijk aan te bieden. De deelnemers gaan met filmpjes en fotokaarten aan de slag en bouwen bijvoorbeeld zinnen met geluidsknoppen. Allerlei verschillende werkvormen om iedereen zo actief mogelijk bij de les te houden. Het werkt niet om ze met een boek aan een tafel te laten zitten. De docent kan niet achterover leunen; de deelnemers moeten steeds opnieuw getriggerd worden. Maar geldt dat niet onderwijsbreed?” 

Wat deed het traject met de deelnemers? 

“Ik werd blij van de persoonlijke verandering die we zagen bij de deelnemers. Mensen kregen een krachtiger uitstraling en in hun houding lieten ze steeds meer zien: ik doe ertoe! De deelnemers vonden het zelf ook een waardevol traject en gaven aan het einde aan dat ze het jammer vonden dat het afgelopen was. Ook al hadden ze er voor die tijd regelmatig over geklaagd dat sommige lessen op zaterdag vielen!” 

Wat raad je andere organisaties aan die een soortgelijk traject op willen starten? 

“Ik heb meerdere tips. In dit traject was de werkgever één van de betrokken partijen (naast Voorwaartz, een opleider, de gemeente en de deelnemer zelf). Zorg dat de werkgever erbij betrokken is. Dus niet alleen aan het begin, maar gedurende het hele traject en ook bij de certificaatuitreiking achteraf. Dit maakt dat het welslagen van het traject echt een gedeelde verantwoordelijkheid is. Dat het traject slaagt is zeker ook in het belang van de werkgever: het verhoogt de duurzame inzetbaarheid van de medewerkers en het vermindert de krapte op de arbeidsmarkt. 

Een andere belangrijke tip: betuttel de deelnemers niet. Dat helpt ze niet. Het gaat om volwassen mensen die mee (gaan) draaien in de Nederlandse maatschappij, het heeft geen zin om ze als kinderen te behandelen.” 

Neem voor meer informatie contact op met Nieke Geschiere, 06 51 83 04 25 of n.geschiere@cubiss.nl.