"Heel blij met alle kinderen die we nu al kunnen bereiken"
Samen thuis in Taal
Samen thuis in Taal is gestart in 2019. In dat jaar heeft de Bibliotheek Eindhoven daar subsidie voor gekregen. De termijn, van vier jaar, loopt in december 2023 af. Wat zijn de ervaringen van Samen thuis in Taal? En krijgt het een vervolg of stopt het na 2023? Nicole Schilders werkt bij de Bibliotheek Eindhoven, ze is projectleider van onder andere Samen thuis in Taal en vertelt over de toekomst van dit project.
“Samen thuis is Taal is ontstaan nadat de VoorleesExpress wegging uit Eindhoven. Door het vertrek van de VoorleesExpress viel er een gat en ontstond er opnieuw een behoefte. Het doel van Samen thuis in Taal is om laagtaalvaardige kinderen een grotere woordenschat bij te brengen. Het project is niet alleen gericht op technisch lezen of voorlezen. Want naast dat de vrijwilligers van Samen thuis in Taal voorlezen, worden er ook taalspelletjes gespeeld. Het is voor zowel Nederlandse kinderen als anderstalige kinderen tussen de 2 en 8 jaar. Het gaat voornamelijk om anderstalige kinderen, met heel diverse achtergronden. Het zijn kinderen waarvan we vermoeden dat ze uit een laagtaalvaardig gezin komen. Het project is dan ook opgebouwd uit 3 poten, zodat we niet alleen de kinderen helpen, maar ook de ouders.”
De 3 poten
“Samen thuis in Taal bestaat uit 3 poten. De eerste poot van het project is het stukje op het SPIL-centrum (Spelen, Integreren, Leren) of het Integraal Kind Centrum, waar kinderen uit de klas of groep worden gehaald door een vrijwilliger. Deze kinderen gaan samen met de vrijwilliger apart zitten op de gang of in een hoekje van het lokaal en zijn twintig minuten bezig met taal. Dit kan zijn door voor te lezen of samen zoekboeken en kijkplaten te bekijken. Maar ook spelletjes zoals ‘ik zie ik zie wat jij niet ziet' spelen. We werken met twee groepen per jaar. Afgelopen half jaar hebben 560 kinderen deelgenomen. De school bepaalt per studiejaar hoe we doorgaan met kinderen die zijn begonnen met Samen thuis in Taal. Sommige scholen dragen bijvoorbeeld alleen kinderen aan uit groep 1, dus hebben we ieder jaar een nieuwe groep kinderen. Andere scholen laten kinderen de gehele tijd dat ze op die school zitten deelnemen aan Samen thuis in Taal.”
“De vrijwilligers lezen ook samen met de kinderen. Dan gaat het niet om de snelheid van het lezen, maar meer om het leren van woorden die ze niet kennen. En de associatie leren, waardoor het woord beter blijft hangen. Bijvoorbeeld het woord ‘slurpen’. Stel dat een kind niet weet wat het woord slurpen betekent, dan gaan ze samen een glaasje water halen en in de praktijk leren wat slurpen is.”
“Poot 2 is dat de vrijwilliger ook bij die kinderen thuiskomt. Dit zijn tien bijeenkomsten van een uur tot anderhalf uur, waarbij het de bedoeling is dat de ouder(s) meedoet/ meedoen en eventueel ook de broertjes en zusjes. Deze bijeenkomsten zijn ook heel gericht op hoe je taal thuis een plekje geeft, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van boekjes en dat die makkelijk gepakt kunnen worden. Het over de drempel brengen van taal en spelletjes thuis. We merken dat ouders nog wel een beetje terughoudend zijn in deelname aan dit thuistraject, vaak omdat ze het niet kennen of argwanend zijn. Maar ik denk dat dit nog wel verandert. Want de ouders die meedoen aan het thuistraject zijn heel enthousiast. Dus ik hoop dat ze dit doorvertellen aan andere ouders.”
“De derde en laatste poot, is de signalering van een laagtaalvaardige ouder door de vrijwilliger. Bijvoorbeeld als een ouder naar de vrijwilliger toekomt met een brief van de gemeente en iets niet begrijpt. De vrijwilliger pikt dit signaal pikt op en helpt die ouder door te wijzen naar bijvoorbeeld taallessen op school. Op verschillende scholen waar we Samen thuis in Taal aanbieden, worden ook speciale taallessen voor volwassenen gegeven. De vrijwilliger begeleidt de ouder naar een passend taaltraject. Het signaleringstukje proberen we heel laagdrempelig te houden voor de vrijwilliger. Eigenlijk is het voldoende als de vrijwilliger tegen een ouder zegt ‘zou je het fijn vinden als we samen kijken of we iemand kunnen vinden die jou kan helpen met taal?’”
Bekijk hier de visualisatie die is gemaakt over Samen thuis in Taal
Vrijwilligers
“De meeste vrijwilligers zijn gepensioneerden die uit de zorg of het onderwijs komen en affiniteit hebben met kinderen en taal. Laatst hebben we ook een advertentie geplaatst om nieuwe vrijwilligers te werven. We gaan vervolgens het gesprek met hen aan te gaan om te kijken of er een match is. Dit kunnen bijvoorbeeld ook studenten zijn. We werken op dit moment met 100 vrijwilligers op 16 locaties.”
De subsidie loopt eind 2023 af, maar er is een nieuwe aanvraag gedaan voor de komende vier jaar. “Daarin geven we wel heel duidelijk aan, dat het niet gaat om het openen van zo veel mogelijk nieuwe locaties, maar dat het gaat om kwaliteit. En dat kunnen we alleen waarborgen wanneer we per jaar één nieuwe locatie laten starten, naast de locaties die dan al draaien. Er zijn inderdaad locaties die echt staan te popelen om de nieuwe locatie te mogen zijn. We hebben meer kinderen dan vrijwilligers. Maar we zijn blij met alle kinderen die we nu al kunnen bereiken.”
Niet iedere school is geschikt om een nieuwe locatie te worden. “Voorwaarde is dat de locatie wel echt moet willen. Het moet een speerpunt zijn binnen de school. Ik kan vanuit de bibliotheek de vrijwilligers werven, trainen en helpen met de opstart. Maar de uitvoer, zoals het maken van een rooster, waar de vrijwilligers met de kinderen kunnen zitten, selecteren welke kinderen geschikt zijn, dat ligt bij de coördinator van het SPIL-centrum. Daarnaast is het belangrijk dat de vrijwilliger zich onderdeel voelt van het team op de school. Ook dat leggen we bij de locatie neer.”
In 2019 is Samen thuis in Taal gestart. “En dat liep meteen storm. Maar toen kwam corona. En in het team van vrijwilligers zitten juist veel mensen die vallen onder de kwetsbare groep van 60+. De scholen gingen dicht en afstand houden met kinderen van die leeftijd is bijna niet te doen. En sommige scholen wilden echt niemand van buitenaf in het gebouw hebben. Daarnaast konden de thuistrajecten ook niet doorgaan. Dus eigenlijk lag het project zo goed als stil en kunnen we die jaren niet meetellen in de resultaten.”
Gelukkig gaat Samen thuis is Taal door! De plannen voor komende jaren? “Borgen blijft belangrijk. En ook het trainen van de vrijwilligers. Dit doen we door het organiseren van vrijwilligersavonden, trainingen geven, maar ook het beschikbaar stellen van materialen. Daarnaast hoop ik dat de komende jaren het aantal thuistrajecten verder toeneemt.”
Waardevol
Naast dat Samen thuis in Taal helpt bij de ontwikkeling van de woordenschat van een kind, is er nog een mooie toegevoegde waarde. “De kinderen vinden het leuk om iets te leren. Ze vertrouwen de vrijwilliger volledig. En juist dat vertrouwen is zo waardevol. Die kinderen groeien en het zelfvertrouwen neemt toe door dat moment met de vrijwilliger. Elk kind gaat huppelend mee als de vrijwilliger ze uit de klas komt halen. Ze krijgen even alle aandacht en ruimte om spelletjes te spelen, waar misschien thuis minder of geen tijd voor is. Maar andersom ook. Die vrijwilliger voelt zich heel erg thuis op het SPIL-centrum en heeft veel plezier aan het werken met de kinderen. En ze bouwen echt een band op. Dat warme moment met die kinderen is zo belangrijk.”
En als projectleider? “Ik ben heel erg trots. Het is een druk en groot project, maar het geeft zo veel voldoening. We helpen zo veel kinderen. Fijn ook dat we een goede samenwerking hebben met de verschillende SPIL-centra. En ben ook heel trots op al die vrijwilligers. Die het toch allemaal ‘maar even’ doen. En zo betrokken zijn en een warm hart toedragen aan al die kinderen.”