Blog

De Wet inburgering faalt. Hoe nu verder?

De afgelopen dagen was de Wet inburgering veelvuldig in het nieuws. De Algemene Rekenkamer heeft berekend dat sinds de wet in 2013 werd ingevoerd, het aantal geslaagden drastisch is gedaald. Slaagden voor 2013 nog 60% van de inburgeraars voor hun examen, met de nieuwe wet is dat percentage gedaald naar 33%. (Ex-)politici als Rita Verdonk (“Trek de oude inburgeringswet weer uit de kast!”) en opiniemakers als Arjen Lubach doken bovenop het nieuws.

Schrikbarend

Vooropgesteld: de cijfers zijn schrikbarend. Tegelijkertijd zijn ze niet verrassend. Het fundament onder de Wet inburgering is namelijk ‘eigen verantwoordelijkheid’. Statushouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning) worden na hun verblijf in een opvanglocatie in een gemeente geplaatst. Vervolgens mogen ze zelf bepalen waar en wanneer ze beginnen met hun inburgering. Dat is bijzonder lastig als je de taal niet beheerst, temeer alle overheidsinformatie hierover in het Nederlands is. Statushouders hebben drie jaar de tijd om in te burgeren. De keuze aan taalaanbieders – ook malafide – is groot, het onderwijssysteem is compleet anders dan in het thuisland en welke taalschool past er nu precies bij je achtergrond?

Omdat inburgeraars ook financieel gezien zelf verantwoordelijk zijn voor hun inburgeringstraject (ze krijgen een lening van €10.000 bij DUO. Als ze het examen halen wordt die lening kwijtgescholden), kiezen veel statushouders voor het inburgeringsexamen en niet voor het moeilijkere staatsexamen. Zo lopen ze het minste risico uiteindelijk zelf voor de kosten op te draaien. Staatsexamenniveau I leidt toe naar MBO-opleidingen, niveau II naar het hoger onderwijs. Deed voorheen 20% van de inburgeraars nog staatsexamen, na de invoering van de Wet inburgering is dit percentage gezakt naar een schamele 2%.

De conclusie is pijnlijk: aanzienlijk minder mensen halen het examen en als ze het halen is het gemiddeld op een lager niveau dan tijdens de vorige inburgeringswet. De beheersing van de Nederlandse taal onder inburgeraars gaat dus achteruit.

Falend systeem

Inburgeraars zijn dus de dupe van een falend systeem. Maar de maatschappij in z’n totaliteit gaat hier ook de wrange vruchten van plukken. Er zal straks meer geld nodig zijn voor uitkeringen en extra begeleiding. De vraag is wat er na deze ophef gaat gebeuren. Gaan we inderdaad terug naar de oude inburgeringswet? Gaan statushouders toch meer begeleiding krijgen in hun zoektocht naar de juiste scholing en bij het volgen daarvan? Of verandert er misschien helemaal niets? Eén en ander zal onder andere sterk afhangen van de verkiezingsuitslag in maart.

Voorlopig is de situatie zoals hij is. En daar moeten wij, en vooral de statushouders, het mee doen. Mijn voorstel is om ons in deze fase niet alleen verontrust te voelen, maar ook in actie te komen. Wat kunnen we, totdat er duidelijkheid en hopelijk verbetering komt, doen?

Rol bibliotheek

Bibliotheken en hun partners in het lokale of regionale taalnetwerk (bijvoorbeeld Taalhuizen) kunnen de rol van doorverwijzer pakken. Zij kunnen verschillende taalaanbieders uitnodigen in de bibliotheek om zichzelf te presenteren aan de inburgeraars. Laat het ROC, VluchtelingenWerk en mogelijke andere taalaanbieders zich maar presenteren en vertellen hoe zij het inburgeringstraject vormgeven. Hoe groot is hun school? Welke niveaus zijn er te behalen? Kan er na het inburgeringstraject een vervolgopleiding op de school gedaan worden? Zitten er vooral jongeren of ook ouderen op hun taalschool? Waar bevinden de scholen zich? Blik op Werk (geeft kwaliteitscertificaten uit aan taalaanbieders) kan de bibliotheek en partners bijstaan bij de keuze voor taalaanbieders die zich mogen presenteren.

Of richt je op de fase ná het inburgeren en laat vertegenwoordigers van MBO-opleidingen vertellen over de verschillende beroepsopleidingen die statushouders kunnen gaan volgen na het behalen van het diploma staatsexamen niveau I.

Een rol die voor de bibliotheek en partners mogelijk nog natuurlijker is: vul de taalles aan met non-formele of informele taalactiviteiten. In de inburgeringsklas zitten vaak studenten van verschillende nationaliteiten, niveaus en leeftijden bij elkaar. Dat betekent dat er voor specifieke wensen van individuele studenten in de les geen ruimte is. De vaardigheid ‘spreken’ wordt bijvoorbeeld relatief weinig geoefend in de klas, terwijl het in studie, beroepspraktijk en dagelijks leven van groot belang is. De bibliotheek en partners kunnen hier een rol nemen door bijvoorbeeld sessies te organiseren waarin inburgeraars en hun taalbuddies of andere leden van de bibliotheek met elkaar in gesprek gaan.

Het Rijk vraagt van de gemeenten om statushouders zich niet alleen te laten focussen op hun inburgering, maar tegelijkertijd op opleiding en werk. Anders gaat er veel kostbare tijd verloren. Inburgeraars zijn vrij om zowel vrijwilligerswerk als betaald werk te doen. En wat is een betere plek om taal te leren dan op de werkvloer? Daar waar je niet terug kunt vallen op je eigen taal? De bibliotheek kan in samenspraak met vrijwilligersorganisaties toeleider zijn naar werk. Mondjesmaat wordt die rol door bibliotheken al gepakt. Bijvoorbeeld in gemeentes waar speeddates worden georganiseerd tussen bedrijven en statushouders.

Ga het gesprek aan

Moet de bibliotheek dit op eigen houtje gaan doen? Nee. De eerste partij om bij aan te kloppen is de gemeente. Inburgering is oorspronkelijk een zaak van de gemeente, maar voor zowel bibliotheek en partners, als voor de gemeente is dit een uitgelezen kans om gebruik te maken van elkaars kennis, expertise en mogelijkheden. Ook financiële mogelijkheden: als de gemeente tijdig een plan van aanpak voor het participatieverklaringstraject bij het Rijk indient, krijgt ze per statushouder €2370,-. Kunnen gemeente en bibliotheek (mogelijk samen met COA, Vluchtelingenwerk, UWV en/of andere partners) samenwerken of kan de gemeente iets van haar taken uitbesteden aan de bibliotheek? Ga het gesprek aan!

Ik wens alle bibliotheken veel wijsheid toe in het gesprek met de gemeente. Wellicht kunnen onze animatie, praatplaat en bijbehorend achtergronddocument De bibliotheek: óók partner in het sociaal domein daarbij helpen.

Naar overzicht Actueel en Blogs >>