Blog

De toekomst van de (dorps)bieb: wat vindt ú?

Drie stellingen - reageer!

Op 9 april vond in Heeze (N-B) het symposium 'Toekomst van de Dorpsbibliotheek’ plaats. De bijeenkomst was een initiatief van Stichting Vrienden van Bieb Heeze in samenwerking met Bibliotheek De Kempen, Bibliotheek Dommeldal en Bieb Lab Brabant. Zo’n tachtig mensen uit het lokale bestuur, bibliotheken en verenigingen uit Brabant en ook daarbuiten namen deel. Tijdens de bijeenkomst is onder leiding van Job Cohen (o.m. voorzitter van commissie Bibliotheek van de Toekomst) volop gepraat en nagedacht over de mogelijke nieuwe rol van de (dorps)bibliotheek. U vindt hier een uitgebreid verslag van het symposium.

Op 18 mei kwamen opnieuw mensen uit de bibliotheekbranche bij elkaar tijdens de eerste PleisterPlaatsOntmoeting Route 2020 in Bibliotheek Hilvarenbeek. Route 2020 staat voor het delen van kennis en ervaring over wat we al doen in de branche, om vast te houden en te versterken wat in de praktijk positief werkt. Lees hier een verslag van de eerste PleisterPlaatsOntmoeting.

Volop stof tot nadenken dus!

Bieb Lab Brabant nodigde drie mensen ‘uit het veld’ uit om hun visie over dit onderwerp (nogmaals) te delen. Graag praten we verder over dit onderwerp. Laat het ons dus weten: wat vindt ú ervan?

  • Jacqueline Roelofs (verantwoordelijk voor bibliotheekvernieuwing in de provincie Groningen, Biblionet Groningen en spreker tijdens de PleisterPlaatsOntmoeting) stelt:

"Wij ontwikkelen van een professionele organisatie die met vrijwilligers werkt naar een vrijwilligersorganisatie die professioneel wordt aangestuurd.
Stelling Jacqueline Roelofs".

Jacqueline licht toe:jacqueline.jpg

‘Dit vraagt omdenken over de klassieke bibliotheek: hoe gaan we professionele (betaalde) medewerkers niet meer inzetten in het uitlenen maar vooral inzetten op de nieuwe programmalijnen? (wij kennen plezier in taal en leesbevordering, werken aan geletterdheid, meedoen in de samenleving en leven lang leren). We gaan de klassieke uitleenfunctie lean & mean maken en gaan dus mensen en middelen verschuiven. Het uitlenen kunnen burgers zelf of met behulp van vrijwilligers.

Daarnaast hebben we op de nieuwe lijnen ook veel co-creatie van burgers en organisaties nodig: taalmaatjes, mensen die kennis delen, vrijwilligers voor digisterker, voor medialabs et cetera. Biblionet Groningen heeft nu al een verhouding van 200 betaalde krachten op 400 vrijwilligers. Dan gaan er de komende jaren zeker 800 worden. En dat vraagt een heel ander soort organisatie en andere functies. Coördinatie van al die vrijwilligers is ook een nieuwe baan in onze organisatie.’

Reageer onderstaand op de stelling van Jacqueline Roelofs (o.v.v. stelling Jacqueline). Praat mee!

 

  • Kees Smedema (secretaris van de Stichting Vrienden van de Bieb Heeze) stelt:KeesSmedema.jpg

"Het organisatiemodel van de bibliotheek moet worden omgedraaid. Het dorp (de gemeente) moet een gemeentelijke bibliotheekorganisatie oprichten die diensten inhuurt bij een regionale bibliotheek, in plaats van een regionale bibliotheekorganisatie rechtstreeks te subsidiëren die een filiaal vestigt in de gemeente. De gemeente geeft dus de opdracht aan een lokale organisatie om een bibliotheek in stand te houden. Deze organisatie krijgt ook de subsidie."

Kees Smedema licht toe:

‘Vroeger (tot zo’n 20-30 jaar geleden, schat ik) waren er in de gemeenten zelfstandige lokale openbare bibliotheken. Vaak waren deze openbare bibliotheken ontstaan uit het samengaan van een R.K. en een protestantse bibliotheek. Door bezuiniging ontstond schaalvergroting: het was natuurlijk veel efficiënter om een centrale boekencollectie te hebben, evenals bepaalde backoffice diensten zoals uitleenadministratie en ledenadministratie. Zo ontstonden de regionale bibliotheken. Door steeds verdere bezuiniging op gemeentelijke subsidies ging de aandacht van de regionale bibliotheekorganisatie voornamelijk uit naar een meer efficiënte organisatie van het backoffice, en de overgebleven medewerkers werden regionaal ingezet. De typische lokale bibliotheekmedewerker die  vertrouwd was met de lokale omstandigheden verdween.

Inmiddels, onder andere door de achteruitgang in het ledental en het uitlenen van boeken, werden nieuwe functies van de bibliotheek ‘ontdekt’: de vijf functies die ook in de nieuwe wet worden genoemd. Deze nieuwe functies vergen veel meer lokale kennis en een lokale verankering. Voor zaken als laaggeletterdheid, zelfredzaamheid, mediawijsheid, sociaal-culturele activiteiten, informatie, ontmoeting, debat, participatie, sociale cohesie moet je de lokale sociale context goed kennen. Maar inmiddels hadden de regionale bibliotheken door bezuinigingen veel medewerkers ontslagen; de lokale verankering was verdwenen. Bovendien liggen de nieuwe functies van de bibliotheek vaak buiten de traditionele expertise van een bibliotheekmedewerker. Ook in de gemeentelijke organisatie is inmiddels behoorlijk gesneden in de culturele sector. Kennis van de ‘innovaties’ in de bibliotheek is vaak nauwelijks aanwezig; men denkt nog steeds alleen maar aan het uitlenen van boeken. Het gevolg van deze ontwikkeling is dat gemeenten en bibliotheken elkaar niet meer begrijpen. Gemeenten gaan over tot het steeds verder verminderen van de subsidie, zodat uiteindelijk de lokale bibliotheek (als fysieke lokatie) wordt gesloten.

Natuurlijk is wat hierboven is beschreven enigszins uitvergroot; in veel gevallen zal de situatie niet zo extreem zijn als hierboven geschetst. Maar omdat de lokale verankering cruciaal is geworden voor de nieuwe functies van de bibliotheek moet dit worden gedragen door een lokale organisatie.

Overigens zijn er ook regionale bibliotheekorganisaties die goed ingespeeld hebben op de grotere nadruk op lokale verankering, en de verandering in de functie die de bibliotheek in de dorpsgemeenschap krijgt.’

Reageer onderstaand op de stelling van Kees Smedema (o.v.v. stelling Kees). Praat mee!

 

  • Emmanuel Naaijkens (vrijwilliger bij Bibliotheek Midden-Brabant, vestiging Hilvarenbeek en werkzaam als zelfstandig onderwijsjournalist; spreker tijdens de PleisterPlaatsOntmoeting) stelt:

‘Koester de vrijwilliger.’

Hij licht toe:emanuelle.jpg

‘Veel dorpsbibliotheken zijn ooit opgericht door vrijwilligers. Vanaf de jaren zeventig werden professionals de spil van de organisatie. Dat model is niet meer houdbaar. Vanwege overheidsbudgetten die onder druk staan. Maar vooral omdat de ‘core business’ van de bibliotheek door de opkomst van nieuwe media, langzaam afkalft. Vrijwilligers kunnen helpen om aansluiting te houden bij de veranderende samenleving. Met hand- en spandiensten. Maar vooral door ze te betrekken bij nieuwe projecten die draaien om het overdragen van kennis. Want veel burgers zijn hoogopgeleid en hebben een schat aan ervaring. En indirect vergroot die inbreng van de vrijwilliger/burger het draagvlak in de lokale samenleving. Wees gerust: dit is geen pleidooi om de professionals af te danken. Wel om ze anders in te zetten.’

‘De toekomst van de bibliotheek is… de bibliotheek van de toekomst.’

Reageer onderstaand op de stelling van Emmanuel Naaijkens (o.v.v. stelling Emmanuel ). Praat mee!

 

 

N.B. Op 13 juni werden actuele cijfers gedeeld over de afname van het aantal bibliotheek-vestigingen en veranderende verschijningsvormen in ons land.

Naar overzicht Actueel en Blogs >>
Laatste blogs van